Nederlands

 
bamboefluit
Uitspraak
Woordafbreking
  • bam·boe·fluit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bamboefluit bamboefluiten
verkleinwoord bamboefluitje bamboefluitjes

Zelfstandig naamwoord

de bamboefluitv / m

  1. (muziek) fluit gemaakt van een bamboestengel
     Behalve saxofoon speelde Lateef ook hobo en fagot. Behalve in de jazz ontwikkelde hij zich ook in de new age-muziek. Later maakte hij ook veel gebruik van instrumenten die in de wereldmuziek worden gebruikt, zoals de bamboefluit, de shanai, sjofar, xun, sarewa en koto. Lateef schreef twee novelles en doceerde muziek aan de universiteit van Massachusetts.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Saxofonist Yusef Lateef overleden” (Dinsdag 24 december 2013, 07:51), NOS