Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

babička v

  1. oma, grootmoeder
Synoniemen


Tsjechisch

Uitspraak


Woordafbreking
  • ba·bič·ka
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het zelfstandig naamwoord baba / bába

Zelfstandig naamwoord

babička v

  1. oma, grootmoeder
  2. oude vrouw
  3. (spreektaal) een oud uitziende homoseksueel
Verbuiging
Synoniemen
  1. bába, bábi, babka, bábinka
  2. bába, bábinka, babizna, stařenka
  3. -
Hyperoniemen
  1. předkyně v, příbuzná v
  2. -
  3. -
Antoniemen
  1. děda m bezield, dědeček m bezield
  2. děda m bezield, dědeček m onbezield
  3. -
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Verwijzingen

Meer informatie