aversní

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /avɛrsɲiː/

Woordafbreking

• avers·ní

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het zelfstandige naamwoord avers met het achtervoegsel -ní

Bijvoeglijk naamwoord

aversní

1. voor-; met betrekking tot de voorzijde

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig
	bezield	onbezield			bezield	onbezield
nominatief	aversní				aversní
genitief	aversního		aversní	aversního	aversních
datief	aversnímu		aversní	aversnímu	aversním
accusatief	aversního	aversní			aversní
vocatief	aversní				aversní
locatief	aversním		aversní	aversním	aversních
instrumentalis	aversním		aversní	aversním	aversními

Schrijfwijzen

• averzní

Synoniemen

• lícní

Verwijzingen

• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch / Duits)