• au·to·ma·tisch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen automatisch automatischer
verbogen automatische automatischere
partitief automatisch automatischers -

automatisch

  1. niet bestuurd door de hand van de mens
    • In dat gebouw staat een automatische machine te draaien. 
  2. vanzelfgaand
     Zoals altijd richtte ik mijn slaapplaats direct bij aankomst in voordat ik te moe werd. Het ging op de automatische piloot en in minder dan twee minuten stond mijn tent klaar; een lichtgewicht ontwerp van ‘Zpacks’, een klein bedrijf uit Florida.[1]
     In die tijd zwommen we voornamelijk op kracht, dus je werd automatisch sneller naarmate je groeide.[2]
  3. gedachteloos.
    • Dat was een automatische reactie op het probleem van hem. 
  1. zonder menselijke besturing
    • De machine plakt er automatisch een etiket op. 
  2. op vanzelfgaande wijze
    • Ik heb dit klusje al zo vaak gedaan, de uitvoering gaat automatisch. 
     Wie daarover discussieert, wie termen en inhouden zoekt om deze ‘verouderde’ noties nieuw leven in te blazen, komt automatisch terecht bij conservatief gedachtegoed.[3]
  3. op gedachteloze wijze
    • Hij was nog maar pas verhuisd en reed automatisch naar zijn oude adres. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767
  3.   Weblink bron
    H.J. Schoo
    “De verwarde natie” (2000)
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • au·to·ma·tisch

automatisch

  1. automatisch