automagisch
- Geluid: automagisch (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɑutoˈmaɣis / (4 lettergrepen)
- au·to·ma·gisch
- porte-manteau van automatisch en magisch[1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | automagisch | automagischer | |
verbogen | automagische | automagischere | |
partitief | automagisch | automagischers | - |
automagisch
- automatisch waarbij het onderliggende proces niet eenvoudig valt te doorgronden waardoor het op magie lijkt
- Niet dat ik met een van die overleden mensen heb gesproken, hoor. En niet dat ik de andere twee mensen uit dat ‘netwerk’ ken. Ik doe dat namelijk automagisch, netwerker en guru zijn. Via het internet. [2]
- De spellingscontrole van je tekstverwerker zorgt ervoor dat dubbele hoofdletters automagisch verdwijnen.
1.
- Het woord 'automagisch' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.