Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /aʊtɛntɪtskiː/


Woordafbreking
  • au·ten·tic·ký
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

autentický

  1. authentiek; gelijk aan het origineel.
  2. authentiek; echt en betrouwbaar.
Verbuiging


Schrijfwijzen

Oude schrijfwijze: authentický

Synoniemen
  1. původní, opravdový
  2. pravý, věrohodný
Antoniemen
  1. falešný
  2. nepravý, podvržený
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Verwijzingen