auditeren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van auditeren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | auditeren | te auditeren | ||||||
toekomend | zullen auditeren | te zullen auditeren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geauditeerd | te hebben geauditeerd | ||||||
toekomend | geauditeerd zullen hebben | geauditeerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
auditerend | geauditeerd | ev. auditeer |
mv. verouderd auditeert |
auditere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | auditeer | auditeert | auditeert | auditeert | auditeert | auditeren | auditeren | auditeren | |
verleden (o.v.t.) | auditeerde | auditeerde | auditeerde | auditeerde | auditeerde | auditeerden | auditeerden | auditeerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal auditeren | zult/zal auditeren | zult/zal auditeren | zult auditeren | zal auditeren | zullen auditeren | zullen auditeren | zullen auditeren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou auditeren | zou auditeren | zou(dt) auditeren | zoudt auditeren | zou auditeren | zouden auditeren | zouden auditeren | zouden auditeren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geauditeerd | hebt geauditeerd | hebt/heeft geauditeerd | hebt geauditeerd | heeft geauditeerd | hebben geauditeerd | hebben geauditeerd | hebben geauditeerd | |
verleden (v.v.t.) | had geauditeerd | had geauditeerd | had geauditeerd | hadt geauditeerd | had geauditeerd | hadden geauditeerd | hadden geauditeerd | hadden geauditeerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geauditeerd hebben | zal/zult geauditeerd hebben | zult/zal geauditeerd hebben | zult geauditeerd hebben | zal geauditeerd hebben | zullen geauditeerd hebben | zullen geauditeerd hebben | zullen geauditeerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geauditeerd hebben | zou geauditeerd hebben | zou/zoudt geauditeerd hebben | zoudt geauditeerd hebben | zou geauditeerd hebben | zouden geauditeerd hebben | zouden geauditeerd hebben | zouden geauditeerd hebben |