antibacterieel
- an·ti·bac·te·ri·eel
- Afgeleid van bacterieel met het voorvoegsel anti-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | antibacterieel | antibacteriëler | antibacterieelst |
verbogen | antibacteriële | antibacteriëlere | antibacterieelste |
partitief | antibacterieels | antibacteriëlers | - |
antibacterieel
- bacteriedodend of bacteriën bestrijdend
1.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | antibacterieel | - |
verkleinwoord | - | - |
het antibacterieel o
- antibacterieën, bacteriedodende stof van natuurlijke of kunstmatige oorsprong
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord antibacterieel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.