ansjovis
- an·sjo·vis
- gevormd onder invloed van vis zn uit de meervoudsvormen "anchovas/anchoves" van Spaans anchova, Portugees anchova of Catalaans anxova of met het kortere Spaans anchoa zn , in de betekenis van ‘beenvis’ voor het eerst aangetroffen in 1518 [1] [2] [3]
De genoemde vormen kunnen via Ligurisch anciôa en middeleeuws Latijn aphya op Oudgrieks ἀφύη (aphúe) teruggaan, waarmee steeds op een gerecht bestaande uit gebakken kleine visjes wordt gedoeld.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ansjovis | ansjovissen |
verkleinwoord | ansjovisje | ansjovisjes |
de ansjovis m
- (voeding) bewerkte en gezouten kleine visjes uit de familie Engraulidae die vooral om hun smaak aan gerechten worden toegevoegd
- ▸ Want wat is het heerlijke van ceasar salad? Die intens hartige smaak van ansjovis en parmezaan, smeuïg gemaakt met ei en dan het contrast van de iets bittere frisse sla met de stevige croutons.[4]
- ▸ Er is geen andere plek waar je ansjovis en condooms kunt kopen, of wat je ook nodig hebt.[5]
- ▸ Straatmuzikanten stonden te spelen op het plein, te midden van tafels vol tapas van garnalen, ansjovis en aardappels.[6]
- (visserij) (straalvinnigen) benaming voor klein haringachtige vissen uit de familie Engraulidae
- ▸ Volgens hen zijn de bijna 4500 pelikanen omgekomen door een gebrek aan een bepaald soort ansjovis.[7]
- (pregnant) (straalvinnigen) kleine haringachtige vis Engraulis encrasicolus die in de wateren rond Europa voorkomt
- ▸ In Limburg telen ze de heilige boontjes, in de Oosterschelde zwemt ansjovis. Hoewel de Slow Food-beweging zich van oudsher vooral bekommert om het behoud van voedselculturen en -tradities, draait het ook om biodiversiteit en duurzame productie.[8]
-
[1] Pizza belegd met ansjovis.
-
[1] Gepekelde ansjovis.
-
[3] Een ansjovis.
-
[3] De vangst van ansjovis op de Schelde in 1935.
- ansjovis-pasta, ansjovisanker, ansjovisbeignet, ansjovisbladerdeeg, ansjovisbladerdeegpasteitje, ansjovisboter, ansjovisfilet, ansjovispasta, ansjovispastei, ansjovissaus, ansjovistaartje, ansjovisvangst, ansjovisvisser
- Indien ansjovis wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep ansjovissen zie dan Hyponiemen ansjovissen
1.
- Het woord ansjovis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ansjovis" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[9] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ ansjovis op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "ansjovis" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Marjoleine de Vos“Niet álles hoeft zo zoet te zijn” (29 juni 2021) op nrc.nl
- ↑ Håkan Nesser“Herfst op Gotland” (2021), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535624
- ↑ Mitch Albom“De klokkenmaker” (2012), SAGA, ISBN 9788726876796
- ↑ Weblink bron “'Geen verband tussen sterfte dolfijnen en pelikanen Peru'” (9 mei 2012) op ad.nl
- ↑ Weblink bron Martine Kamsma“Klimaatstress in de keuken: tips voor een duurzamer eetpatroon” (9 september 2021) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be