• ane·mie
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘bloedarmoede’ voor het eerst aangetroffen in 1669 [1]
  • met het voorvoegsel an- en met het achtervoegsel -emie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord anemie anemieën
verkleinwoord - -

de anemiev

  1. (medisch) bloedarmoede, een gebrek aan rode bloedcellen
    • Zij heeft al jaren last van anemie. 
77 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[3]


  • ane·mie

anemie v

  1. (medisch) anemie, bloedarmoede