• ane·misch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen anemisch anemischer
verbogen anemische anemischere
partitief anemisch anemischers -

anemisch [1]

  1. (medisch) aan bloedarmoede lijdend
  2. (figuurlijk) zonder kracht
     „In die aanduiding herken ik mijzelf ook wel. Dr. Wyschogrod zei het eens zo: „Een anemisch zionist! Well, beter een anemisch zionist dan helemaal geen zionist.”[2]
     NGC 4921 is een van de zeldzame spiraalvormige stelsels in de Coma en ook een ongewoon exemplaar. Het is een voorbeeld van een 'anemische spiraal' waar de normale hevige stervorming, die zorgt voor de bekende heldere armen van het stelsel, veel minder intens is.[3]
58 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    A. de Heer
    “Dr. Kendall Soulen: Paulus maakt geen keuze tussen kerk en Israël” (21-03-2012), Reformatorisch Dagblad
  3.   Weblink bron
    kld
    “Hubble neemt uitzonderlijke foto spiraalvormig sterrenstelsel” (05/02/2009), De Standaard
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be