• an·dro·geen
  • In de betekenis van ‘leidend tot mannelijke ontwikkelingsvormen’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1]
  • met het voorvoegsel andro- met het achtervoegsel -geen [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord androgeen androgenen
verkleinwoord androgeentje androgeentjes

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

het androgeeno

  1. mannelijk geslachtshormoon behorend tot de klasse der steroïden, zoals testosteron en andere stoffen met androgene werking
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen androgeen androgener androgeenst
verbogen androgene androgenere androgeenste
partitief androgeens androgeners -

androgeen

  1. de ontwikkeling van mannelijke geslachtskenmerken bevorderend
92 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[3]