allegoriseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van allegoriseren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | allegoriseren | te allegoriseren | ||||||
toekomend | zullen allegoriseren | te zullen allegoriseren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geallegoriseerd | te hebben geallegoriseerd | ||||||
toekomend | geallegoriseerd zullen hebben | geallegoriseerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
allegoriserend | geallegoriseerd | ev. allegoriseer |
mv. verouderd allegoriseert |
allegorisere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | allegoriseer | allegoriseert | allegoriseert | allegoriseert | allegoriseert | allegoriseren | allegoriseren | allegoriseren | |
verleden (o.v.t.) | allegoriseerde | allegoriseerde | allegoriseerde | allegoriseerde | allegoriseerde | allegoriseerden | allegoriseerden | allegoriseerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal allegoriseren | zult/zal allegoriseren | zult/zal allegoriseren | zult allegoriseren | zal allegoriseren | zullen allegoriseren | zullen allegoriseren | zullen allegoriseren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou allegoriseren | zou allegoriseren | zou(dt) allegoriseren | zoudt allegoriseren | zou allegoriseren | zouden allegoriseren | zouden allegoriseren | zouden allegoriseren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geallegoriseerd | hebt geallegoriseerd | hebt/heeft geallegoriseerd | hebt geallegoriseerd | heeft geallegoriseerd | hebben geallegoriseerd | hebben geallegoriseerd | hebben geallegoriseerd | |
verleden (v.v.t.) | had geallegoriseerd | had geallegoriseerd | had geallegoriseerd | hadt geallegoriseerd | had geallegoriseerd | hadden geallegoriseerd | hadden geallegoriseerd | hadden geallegoriseerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geallegoriseerd hebben | zal/zult geallegoriseerd hebben | zult/zal geallegoriseerd hebben | zult geallegoriseerd hebben | zal geallegoriseerd hebben | zullen geallegoriseerd hebben | zullen geallegoriseerd hebben | zullen geallegoriseerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geallegoriseerd hebben | zou geallegoriseerd hebben | zou/zoudt geallegoriseerd hebben | zoudt geallegoriseerd hebben | zou geallegoriseerd hebben | zouden geallegoriseerd hebben | zouden geallegoriseerd hebben | zouden geallegoriseerd hebben |