• al·le·go·ri·se·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
allegoriseren
allegoriseerde
geallegoriseerd
zwak -d volledig

allegoriseren

  1. overgankelijk als een allegorie voorstellen
    • Dat is door deze schrijver prachtig geallegoriseerd.