Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·le·go·ri·seert

Werkwoord

vervoeging van
allegoriseren

allegoriseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van allegoriseren
    • Jij allegoriseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van allegoriseren
    • Hij allegoriseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van allegoriseren
    • Allegoriseert!