achterzeilen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van achterzeilen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		achterzeilen			achter te zeilen
	toekomend		zullen achterzeilen achter zullen zeilen			te zullen achterzeilen achter te zullen zeilen
voltooid	tegenwoordig		hebben achtergezeild			te hebben achtergezeild
	toekomend		achtergezeild zullen hebben			achtergezeild te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	achterzeilend		achtergezeild			ev. zeil achter	mv. verouderd zeilt achter	zeile achter (bijzin) achterzeile
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
hoofdzin	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	zeil achter	zeilt achter	zeilt achter	zeilt achter	zeilt achter	zeilen achter	zeilen achter	zeilen achter
verleden (o.v.t.)	zeilde achter	zeilde achter	zeilde achter	zeilde achter	zeilde achter	zeilden achter	zeilden achter	zeilden achter
toekomend (o.t.t.t.)	zal achterzeilen	zult/zal achterzeilen	zult/zal achterzeilen	zult achterzeilen	zal achterzeilen	zullen achterzeilen	zullen achterzeilen	zullen achterzeilen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou achterzeilen	zou achterzeilen	zou(dt) achterzeilen	zoudt achterzeilen	zou achterzeilen	zouden achterzeilen	zouden achterzeilen	zouden achterzeilen
bijzin	.. dat ik	.. dat jij, je	.. dat u	.. dat gij	.. dat hij, zij, het	.. dat wij	.. dat jullie	.. dat zij
tegenwoordig (o.t.t.)	achterzeil	achterzeilt	achterzeilt	achterzeilt	achterzeilt	achterzeilen	achterzeilen	achterzeilen
verleden (o.v.t.)	achterzeilde	achterzeilde	achterzeilde	achterzeilde	achterzeilde	achterzeilden	achterzeilden	achterzeilden
toekomend (o.t.t.t.)	zal achterzeilen achter zal zeilen	zult/zal achterzeilen achter zult/zal zeilen	zult/zal achterzeilen achter zult/zal zeilen	zult achterzeilen achter zult zeilen	zal achterzeilen achter zal zeilen	zullen achterzeilen achter zullen zeilen	zullen achterzeilen achter zullen zeilen	zullen achterzeilen achter zullen zeilen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou achterzeilen achter zou zeilen	zou achterzeilen achter zou zeilen	zou(dt) achterzeilen achter zou(dt) zeilen	zoudt achterzeilen achter zoudt zeilen	zou achterzeilen achter zou zeilen	zouden achterzeilen achter zouden zeilen	zouden achterzeilen achter zouden zeilen	zouden achterzeilen achter zouden zeilen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb achtergezeild	hebt achtergezeild	hebt/heeft achtergezeild	hebt achtergezeild	heeft achtergezeild	hebben achtergezeild	hebben achtergezeild	hebben achtergezeild
verleden (v.v.t.)	had achtergezeild	had achtergezeild	had achtergezeild	hadt achtergezeild	had achtergezeild	hadden achtergezeild	hadden achtergezeild	hadden achtergezeild
toekomend (v.t.t.t.)	zal achtergezeild hebben	zal/zult achtergezeild hebben	zult/zal achtergezeild hebben	zult achtergezeild hebben	zal achtergezeild hebben	zullen achtergezeild hebben	zullen achtergezeild hebben	zullen achtergezeild hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou achtergezeild hebben	zou achtergezeild hebben	zou/zoudt achtergezeild hebben	zoudt achtergezeild hebben	zou achtergezeild hebben	zouden achtergezeild hebben	zouden achtergezeild hebben	zouden achtergezeild hebben