achtererf met schuurtje
  • ach·ter·erf
enkelvoud meervoud
naamwoord achtererf achtererven
verkleinwoord achtererfje achtererfjes

het achtererfo

    • Ik probeer me hem soms voor te stellen, ergens moederziel alleen in een hoeve in de buurt van Groot-Bijgaarden bij Brussel (waar de brief was afgestempeld), onder de neonlamp in zijn keuken met zicht op een leeg achtererf verscholen in de heuvels van het Pajottenland. Ik kon zijn kwade en gepijnigde gesnuif bijna horen, alsof een spoor ervan in de envelop was terechtgekomen. [3] 
  1. stuk grond dat direct grenst aan aan de achterzijde van een gebouw of boerderij
    • Dit is tegen de regels, zegt een woordvoerder van Ten Dolle. „Bergingen op het achtererf van een woning zijn vergunningvrij. Staan ze op de openbare weg, dan is wel een vergunning vereist.” En volgens hem is het pad een openbare weg. [4] 
    • Volgens het stadsdeel staat vast dat de installaties op het achtererf van het restaurant zonder omgevingsvergunning zijn aangelegd. Onderzocht is of de huidige situatie alsnog gelegaliseerd kan worden, maar dat is volgens het stadsdeel niet het geval. De afvoerkanalen zijn te groot. Als bijkomende reden voert het stadsdeel aan dat legalisatie zou leiden tot precedentwerking. [5] 
  2. (juridisch) iemand die een legaat ontvangt door erfstelling over de hand als de eerste legataris (de zog. bezwaarde) overleden is
92 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[6]