aanraden/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van aanraden | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | aanraden | aan te raden | ||||||||
toekomend | zullen aanraden aan zullen raden |
te zullen aanraden aan te zullen raden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben aangeraden | te hebben aangeraden | ||||||||
toekomend | aangeraden zullen hebben | aangeraden te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
aanradend | aangeraden | ev. raad aan |
mv. verouderd raadt aan |
rade aan (bijzin) aanrade | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | raad aan | raadt aan | raadt aan | raadt aan | raadt aan | raden aan | raden aan | raden aan | |||
verleden (o.v.t.) | raadde aan/ ried aan | raadde aan/ ried aan | raadde aan/ ried aan | raadde aan/ ried aan | raadde aan/ ried aan | raadden aan/ rieden aan | raadden aan/ rieden aan | raadden aan/ rieden aan | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aanraden | zult/zal aanraden | zult/zal aanraden | zult aanraden | zal aanraden | zullen aanraden | zullen aanraden | zullen aanraden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aanraden | zou aanraden | zou(dt) aanraden | zoudt aanraden | zou aanraden | zouden aanraden | zouden aanraden | zouden aanraden | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | aanraad | aanraadt | aanraadt | aanraadt | aanraadt | aanraden | aanraden | aanraden | |||
verleden (o.v.t.) | aanraadde/ aanried | aanraadde/ aanried | aanraadde/ aanried | aanraadde/ aanried | aanraadde/ aanried | aanraadden/ aanrieden | aanraadden/ aanrieden | aanraadden/ aanrieden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aanraden aan zal raden |
zult/zal aanraden aan zult/zal raden |
zult/zal aanraden aan zult/zal raden |
zult aanraden aan zult raden |
zal aanraden aan zal raden |
zullen aanraden aan zullen raden |
zullen aanraden aan zullen raden |
zullen aanraden aan zullen raden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aanraden aan zou raden |
zou aanraden aan zou raden |
zou(dt) aanraden aan zou(dt) raden |
zoudt aanraden aan zoudt raden |
zou aanraden aan zou raden |
zouden aanraden aan zouden raden |
zouden aanraden aan zouden raden |
zouden aanraden aan zouden raden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb aangeraden | hebt aangeraden | hebt/heeft aangeraden | hebt aangeraden | heeft aangeraden | hebben aangeraden | hebben aangeraden | hebben aangeraden | |||
verleden (v.v.t.) | had aangeraden | had aangeraden | had aangeraden | hadt aangeraden | had aangeraden | hadden aangeraden | hadden aangeraden | hadden aangeraden | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal aangeraden hebben | zal/zult aangeraden hebben | zult/zal aangeraden hebben | zult aangeraden hebben | zal aangeraden hebben | zullen aangeraden hebben | zullen aangeraden hebben | zullen aangeraden hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou aangeraden hebben | zou aangeraden hebben | zou/zoudt aangeraden hebben | zoudt aangeraden hebben | zou aangeraden hebben | zouden aangeraden hebben | zouden aangeraden hebben | zouden aangeraden hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm aangeraden worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt aangeraden | er is aangeraden | |||||||||
verleden | er werd aangeraden | er was aangeraden | |||||||||
toekomend | er zal aangeraden worden | er zal aangeraden zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou aangeraden worden | er zou aangeraden zijn | |||||||||
lijdende vorm aangeraden worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | aangeraden worden | aangeraden te worden | ||||||||
toekomend | aangeraden zullen worden | aangeraden te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | aangeraden zijn | aangeraden te zijn | ||||||||
toekomend | aangeraden zullen zijn | aangeraden te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word aangeraden | wordt aangeraden | wordt aangeraden | wordt aangeraden | wordt aangeraden | worden aangeraden | worden aangeraden | worden aangeraden | |||
verleden (o.v.t.) | werd aangeraden | werd aangeraden | werd aangeraden | werdt aangeraden | werd aangeraden | werden aangeraden | werden aangeraden | werden aangeraden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aangeraden worden | zult aangeraden worden | zult aangeraden worden | zult aangeraden worden | zal aangeraden worden | zullen aangeraden worden | zullen aangeraden worden | zullen aangeraden worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aangeraden worden | zou aangeraden worden | zou/zoudt aangeraden worden | zoudt aangeraden worden | zou aangeraden worden | zouden aangeraden worden | zouden aangeraden worden | zouden aangeraden worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben aangeraden | bent aangeraden | bent/is aangeraden | zijt aangeraden | is aangeraden | zijn aangeraden | zijn aangeraden | zijn aangeraden | |||
verleden (v.v.t.) | was aangeraden | was aangeraden | was aangeraden | waart aangeraden | was aangeraden | waren aangeraden | waren aangeraden | waren aangeraden | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal aangeraden zijn | zult aangeraden zijn | zult aangeraden zijn | zult aangeraden zijn | zal aangeraden zijn | zullen aangeraden zijn | zullen aangeraden zijn | zullen aangeraden zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou aangeraden zijn | zou aangeraden zijn | zou/zoudt aangeraden zijn | zoudt aangeraden zijn | zou aangeraden zijn | zouden aangeraden zijn | zouden aangeraden zijn | zouden aangeraden zijn |