aankrijgen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van aankrijgen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | aankrijgen | aan te krijgen | ||||||||
toekomend | zullen aankrijgen aan zullen krijgen |
te zullen aankrijgen aan te zullen krijgen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben aangekregen | te hebben aangekregen | ||||||||
toekomend | aangekregen zullen hebben | aangekregen te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
aankrijgend | aangekregen | ev. krijg aan |
mv. verouderd krijgt aan |
krijge aan (bijzin) aankrijge | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | krijg aan | krijgt aan | krijgt aan | krijgt aan | krijgt aan | krijgen aan | krijgen aan | krijgen aan | |||
verleden (o.v.t.) | kreeg aan | kreeg aan | kreeg aan | kreegt aan | kreeg aan | kregen aan | kregen aan | kregen aan | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aankrijgen | zult/zal aankrijgen | zult/zal aankrijgen | zult aankrijgen | zal aankrijgen | zullen aankrijgen | zullen aankrijgen | zullen aankrijgen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aankrijgen | zou aankrijgen | zou(dt) aankrijgen | zoudt aankrijgen | zou aankrijgen | zouden aankrijgen | zouden aankrijgen | zouden aankrijgen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | aankrijg | aankrijgt | aankrijgt | aankrijgt | aankrijgt | aankrijgen | aankrijgen | aankrijgen | |||
verleden (o.v.t.) | aankreeg | aankreeg | aankreeg | aankreegt | aankreeg | aankregen | aankregen | aankregen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aankrijgen aan zal krijgen |
zult/zal aankrijgen aan zult/zal krijgen |
zult/zal aankrijgen aan zult/zal krijgen |
zult aankrijgen aan zult krijgen |
zal aankrijgen aan zal krijgen |
zullen aankrijgen aan zullen krijgen |
zullen aankrijgen aan zullen krijgen |
zullen aankrijgen aan zullen krijgen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aankrijgen aan zou krijgen |
zou aankrijgen aan zou krijgen |
zou(dt) aankrijgen aan zou(dt) krijgen |
zoudt aankrijgen aan zoudt krijgen |
zou aankrijgen aan zou krijgen |
zouden aankrijgen aan zouden krijgen |
zouden aankrijgen aan zouden krijgen |
zouden aankrijgen aan zouden krijgen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb aangekregen | hebt aangekregen | hebt/heeft aangekregen | hebt aangekregen | heeft aangekregen | hebben aangekregen | hebben aangekregen | hebben aangekregen | |||
verleden (v.v.t.) | had aangekregen | had aangekregen | had aangekregen | hadt aangekregen | had aangekregen | hadden aangekregen | hadden aangekregen | hadden aangekregen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal aangekregen hebben | zal/zult aangekregen hebben | zult/zal aangekregen hebben | zult aangekregen hebben | zal aangekregen hebben | zullen aangekregen hebben | zullen aangekregen hebben | zullen aangekregen hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou aangekregen hebben | zou aangekregen hebben | zou/zoudt aangekregen hebben | zoudt aangekregen hebben | zou aangekregen hebben | zouden aangekregen hebben | zouden aangekregen hebben | zouden aangekregen hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm aangekregen worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt aangekregen | er is aangekregen | |||||||||
verleden | er werd aangekregen | er was aangekregen | |||||||||
toekomend | er zal aangekregen worden | er zal aangekregen zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou aangekregen worden | er zou aangekregen zijn | |||||||||
lijdende vorm aangekregen worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | aangekregen worden | aangekregen te worden | ||||||||
toekomend | aangekregen zullen worden | aangekregen te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | aangekregen zijn | aangekregen te zijn | ||||||||
toekomend | aangekregen zullen zijn | aangekregen te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word aangekregen | wordt aangekregen | wordt aangekregen | wordt aangekregen | wordt aangekregen | worden aangekregen | worden aangekregen | worden aangekregen | |||
verleden (o.v.t.) | werd aangekregen | werd aangekregen | werd aangekregen | werdt aangekregen | werd aangekregen | werden aangekregen | werden aangekregen | werden aangekregen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aangekregen worden | zult aangekregen worden | zult aangekregen worden | zult aangekregen worden | zal aangekregen worden | zullen aangekregen worden | zullen aangekregen worden | zullen aangekregen worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aangekregen worden | zou aangekregen worden | zou/zoudt aangekregen worden | zoudt aangekregen worden | zou aangekregen worden | zouden aangekregen worden | zouden aangekregen worden | zouden aangekregen worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben aangekregen | bent aangekregen | bent/is aangekregen | zijt aangekregen | is aangekregen | zijn aangekregen | zijn aangekregen | zijn aangekregen | |||
verleden (v.v.t.) | was aangekregen | was aangekregen | was aangekregen | waart aangekregen | was aangekregen | waren aangekregen | waren aangekregen | waren aangekregen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal aangekregen zijn | zult aangekregen zijn | zult aangekregen zijn | zult aangekregen zijn | zal aangekregen zijn | zullen aangekregen zijn | zullen aangekregen zijn | zullen aangekregen zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou aangekregen zijn | zou aangekregen zijn | zou/zoudt aangekregen zijn | zoudt aangekregen zijn | zou aangekregen zijn | zouden aangekregen zijn | zouden aangekregen zijn | zouden aangekregen zijn |