aankrijgt
- aan·krijgt
vervoeging van |
---|
aankrijgen |
aankrijgt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankrijgen
- ... dat jij aankrijgt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankrijgen
- ... dat hij aankrijgt.
- Het woord aankrijgt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.