• Wil·lem
  • Afgeleid van het Germaanse wil (wil) en helm (beschermer).
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Willem Willems Willems
verkleinwoord Willempje Willempjes Willempjes

Willem m

  1. (mannelijke naam) een jongensnaam
    • Willem ging meestal met de motor naar zijn werk. 
  2. (spellingsalfabet) spelwoord van het Nederlandse spellingalfabet voor de letter w