Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: din

DIN

  1. (techniek) (gevolgd door een nummer) verwijzing naar een norm uit de Duitse industrie
    1. (fotografie) waarde voor de gevoeligheid van een filmrolletje


  • DIN
enkelvoud meervoud
naamwoord DIN -
verkleinwoord - -

de DINv / m

  1. (techniek) norm vastgesteld door het Duitse instituut voor normalisatie
     De eisen voor de capaciteit van lichaamsdouches lopen zeer uiteen. De DIN eist voor laboratoria een capaciteit van 30 l/min.[2]

DIN o

  1. (techniek) instantie die standaards en normen vaststelt voor toepassing door Duitse bedrijven
     Deze instituten worden aangeduid met poëtische afkortingen als ISO, ANSI, JIS, DIN en het oer-Hollandse NEN.[3]
     De wetgever heeft in deze mogelijkheid van een dwanglicentie voorzien omdat het DIN een monopoliepositie heeft in Duitsland en deze positie wordt versterkt door de nieuwe regeling in de auteurswet.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    J. van Wolferen
    Nooddouches in: TVVL Magazine, jrg. 32 nr. 10 (oktober 2003), TVVL, Woerden, p. 27 kol. 1
  3.   Weblink bron
    Joost Alferink
    “Pasklaar” (19 december 2008) op nrc.nl  
  4.   Weblink bron
    Mirjam Elferink
    Auteursrecht op normalisatienormen revisited in:
    D.J.G. Visser & D.W.F. Verkade red.
    Spoorbundel : Een eigen, oorspronkelijk karakter. Opstellen aangeboden aan prof. mr. Jaap H. Spoor (2007), DeLex, Amsterdam, ISBN 9789086920082, p. 87


  • DIN

DIN v

  1. (techniek) DIN, Duitse industrienorm

DIN o

  1. (techniek) DIN, Duitse instituut voor normalisatie