Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /tʃɪscoʊ̯tʃkiː/


Woordafbreking
  • čis·ťouč·ký
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het bijvoeglijk naamwoord čistý met het achtervoegsel -oučký

Bijvoeglijk naamwoord

čisťoučký

  1. zeer schoon
Verbuiging


Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Verwijzingen