zweren
- zwe·ren
- [A]: erfwoord via Middelnederlands sweren van Oudnederlands sweren; in de betekenis van ‘een eed afleggen’ aangetroffen vanaf 901 [1] [2] [3]
Gaat via Protogermaans *swarjan- terug op Proto-Indo-Europees *suer- "klinken, luid spreken".
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zweren /'zʋɪːrə(n)/ |
zwoer (zweerde[4]) /zʋur/ |
gezworen /ɣə'zʋɔːrə(n)/ |
klasse 2
zwak -d
|
volledig | [A] |
- [B]: van Middelnederlands sweren, gaat via Protogermaans *sweran "pijn doen" terug op Proto-Indo-Europees *suer- "verwonden" [5] [6]
[A] zweren
- overgankelijk met een eed bekrachtigen
- Hij zwoer een eed op de grondwet.
- ▸ Met het zweren van haar eeuwige trouw aan de toekomstige koning van Nederland was voor Margarita het leven in de schijnwerpers echt begonnen.[7]
- Medewerkers van een vrijwilligerskorps in Kameroen zweren trouw.
- Bij kris en kras zweren / Bij hoog en laag zweren
Keihard volhouden dat iets zo is (zonder dat dit echt waar hoeft te zijn)
- Ergens bij zweren
Heel veel vertrouwen in iets stellen, iets als het enige mogelijke hulpmiddel zien of het onmisbaar vinden
- • Ik zweer bij pap voor het ontbijt.
- ∗ 'Hij, die geitenwollensokken draagt onder een driedelig krijtstreepje, die houdt van wind op de kop en kijkt naar schilderijen van Willink in zijn eigen Museum van Magisch Realisme in Spanbroek, zweert bij Nederlandse sporten: voetbal, schaatsen, wielrennen,' schreef een journalist.[8]
1. met een eed bekrachtigen
2. etteren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zweren /'zʋɪːrə(n)/ |
zweerde zwoor /'zʋɪːrdə/ /zʋɔːr/ |
gezworen /ɣə'zʋɔːrə(n)/ |
klasse 2
zwak -d
|
volledig | [B] |
[B] zweren
- absoluut, onpersoonlijk geïnfecteerd raken, etteren
- Ondanks medicatie zwoor die wond nog wekenlang.
- ▸ En je hebt er - jezus - nu vast aj zevenendertig uur dezelfde pleister op laten zitten, het onder die warme, vochtige oude pleister laten zweren.[9]
- ▸ Alleen zijn laatste vrouw, Catharina Parr, overleefde hem, en er werd beweerd dat zij dezelfde weg zou zijn gegaan als Anna Boleyn en Catharina Howard, als ze niet zo'n goede verpleegster en het zwerende been van de koning niet zo pijnlijk was geweest.[10]
- Een voet is gaan zweren.
- Het woord zweren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zweren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[12] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ zweren (een eed afleggen) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "zweren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Geen erkende standaardtaal, taaladvies.net
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ zweren (etteren) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Het koninklijk huis” (2022), Ambo/Anthos uitgevers
, ISBN 9789026354953
- ↑ Jessica Merkens“Op eigen houtje” (2023), Ambo/Anthos uitgevers
, ISBN 9789026360930
- ↑ “Schildpadden tot in het oneindige” (2017), Gottmer
, ISBN 9789025768652
- ↑ Victoria Holt“In de schaduw van de troon” (1978), Saga, ISBN 9788726484885
- ↑ Amanda Block“De verloren verteller” (2021), The house of books, ISBN 9789044363647
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be