zoutzuur
- zout·zuur
- Het zuur zoutzuur kan samen met de base natronloog gezien worden als de basisbestanddelen van keukenzout.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zoutzuur | zoutzuren |
verkleinwoord | - | - |
het zoutzuur o
- (scheikunde) een oplossing van waterstofchloride (HCl)
- Kalksteen kan met een beetje zoutzuur opgelost worden.
- geest van zout (arch.)
1. een oplossing
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zoutzuur | zoutzuurder | zoutzuurst |
verbogen | zoutzure | zoutzuurdere | zoutzuurste |
partitief | zoutzuurs | zoutzuurders | - |
zoutzuur
- op zoutzuur betrekking hebbend
- Keukenzout is het zoutzure zout van natronloog.
- zoutzuur bevattend
- Je kunt deze reactie beter in een licht zoutzure oplossing uitvoeren.
- Het woord zoutzuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zoutzuur" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be