zogen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van zogen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		zogen			te zogen
	toekomend		zullen zogen			te zullen zogen
voltooid	tegenwoordig		hebben gezoogd			te hebben gezoogd
	toekomend		gezoogd zullen hebben			gezoogd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	zogend		gezoogd			ev. zoog	mv. verouderd zoogt	zoge
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	zoog	zoogt	zoogt	zoogt	zoogt	zogen	zogen	zogen
verleden (o.v.t.)	zoogde	zoogde	zoogde	zoogde	zoogde	zoogden	zoogden	zoogden
toekomend (o.t.t.t.)	zal zogen	zult/zal zogen	zult/zal zogen	zult zogen	zal zogen	zullen zogen	zullen zogen	zullen zogen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou zogen	zou zogen	zou(dt) zogen	zoudt zogen	zou zogen	zouden zogen	zouden zogen	zouden zogen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gezoogd	hebt gezoogd	hebt/heeft gezoogd	hebt gezoogd	heeft gezoogd	hebben gezoogd	hebben gezoogd	hebben gezoogd
verleden (v.v.t.)	had gezoogd	had gezoogd	had gezoogd	hadt gezoogd	had gezoogd	hadden gezoogd	hadden gezoogd	hadden gezoogd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gezoogd hebben	zal/zult gezoogd hebben	zult/zal gezoogd hebben	zult gezoogd hebben	zal gezoogd hebben	zullen gezoogd hebben	zullen gezoogd hebben	zullen gezoogd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gezoogd hebben	zou gezoogd hebben	zou/zoudt gezoogd hebben	zoudt gezoogd hebben	zou gezoogd hebben	zouden gezoogd hebben	zouden gezoogd hebben	zouden gezoogd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm gezoogd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt gezoogd				er is gezoogd
verleden	er werd gezoogd				er was gezoogd
toekomend	er zal gezoogd worden				er zal gezoogd zijn
voorwaardelijk	er zou gezoogd worden				er zou gezoogd zijn
lijdende vorm gezoogd worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		gezoogd worden			gezoogd te worden
	toekomend		gezoogd zullen worden			gezoogd te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		gezoogd zijn			gezoogd te zijn
	toekomend		gezoogd zullen zijn			gezoogd te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word gezoogd	wordt gezoogd	wordt gezoogd	wordt gezoogd	wordt gezoogd	worden gezoogd	worden gezoogd	worden gezoogd
verleden (o.v.t.)	werd gezoogd	werd gezoogd	werd gezoogd	werdt gezoogd	werd gezoogd	werden gezoogd	werden gezoogd	werden gezoogd
toekomend (o.t.t.t.)	zal gezoogd worden	zult gezoogd worden	zult gezoogd worden	zult gezoogd worden	zal gezoogd worden	zullen gezoogd worden	zullen gezoogd worden	zullen gezoogd worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou gezoogd worden	zou gezoogd worden	zou/zoudt gezoogd worden	zoudt gezoogd worden	zou gezoogd worden	zouden gezoogd worden	zouden gezoogd worden	zouden gezoogd worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben gezoogd	bent gezoogd	bent/is gezoogd	zijt gezoogd	is gezoogd	zijn gezoogd	zijn gezoogd	zijn gezoogd
verleden (v.v.t.)	was gezoogd	was gezoogd	was gezoogd	waart gezoogd	was gezoogd	waren gezoogd	waren gezoogd	waren gezoogd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gezoogd zijn	zult gezoogd zijn	zult gezoogd zijn	zult gezoogd zijn	zal gezoogd zijn	zullen gezoogd zijn	zullen gezoogd zijn	zullen gezoogd zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gezoogd zijn	zou gezoogd zijn	zou/zoudt gezoogd zijn	zoudt gezoogd zijn	zou gezoogd zijn	zouden gezoogd zijn	zouden gezoogd zijn	zouden gezoogd zijn