• zoog
vervoeging van
zogen

zoog

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zogen
    • Ik zoog. 
  2. gebiedende wijs van zogen
    • Zoog! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zogen
    • Zoog je? 
vervoeging van
zuigen

zoog

  1. enkelvoud verleden tijd van zuigen
    • Ik zoog. 
    • Jij zoog. 
    • Hij, zij, het zoog. 
97 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be