Zilverhaver
  • (IPA in voorbereiding)
  • zil·ver·ha·ver
enkelvoud meervoud
naamwoord zilverhaver zilverhavers
verkleinwoord zilverhavertje zilverhavertjes

de zilverhaverv / m [2]

  1. (bloemplanten) Aira caryophyllea   een eenjarige plant uit de grassenfamilie. Deze verwilderde grassoort is vrij algemeen op dorre, kalkarme zandgrond. De plant wordt 4–60 cm lang. De tengere stengel is onderaan vertakt en is onder de knopen kaal of heeft daar enkele verspreide korte haartjes. De ruwe bladschede zit om de stengel gerold. Het 4,5 mm lange, spitse tongetje (ligula) is kaal of alleen bij de voet bezet met stekelhaartjes