ziekenverpleegster

  • zie·ken·ver·pleeg·ster
enkelvoud meervoud
naamwoord ziekenverpleegster ziekenverpleegsters
verkleinwoord

de ziekenverpleegsterv

  1. (beroep) (medisch) vrouw die voor haar beroep zieke mensen verzorgt
     "De eerste nazistische massamoordenares was niet de bewaakster in een concentratiekamp, maar de ziekenverpleegster", schrijft Lower. Niet in de gaskamers of bij massale executies is de volkerenmoord begonnen, maar daar waar de slachtoffers op de eerste plaats hulp mochten verwachten.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Nazi-volkerenmoord was niet louter een mannenzaak” (29 juli 2014), De Morgen