Nederlands

Huidig
bestand
298
Uitspraak
  • IPA: /n/, soms stom.
Woordafbreking
  • -n-

Invoegsel

-n-

  1. een affix zonder eigen betekenis dat tussen twee delen van een samenstelling geplaatst is. Hierdoor worden de twee delen van een woord op toepasselijke wijze met elkaar verbonden. De spelling volgt normaliter die van de meervoudsvorm, als er slechts één meervoudsvorm is. Kan beschouwd worden als verkorte vorm van -en-. Wordt ook tussen-n genoemd.[1]
    • Kaste + stelsel → kastenstelsel. 
    • Zede + leer → zedenleer. 

Verwijzingen

  1. Zie het Wikipedia-artikel [1]


Middelhoogduits

Huidig
bestand
19

Invoegsel

-n-

  1. -n-
    «dûme + n + geleich → dûmengeleich»
    duimkootje