• zeil·klaar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen zeilklaar zeilklaarder zeilklaarst
verbogen zeilklare zeilklaardere zeilklaarste
partitief zeilklaars zeilklaarders -

zeilklaar

  1. gereed om te gaan zeilen
  • zeilklaar maken
klaar maken om weg te zeilen
  • zeilklaar liggen
gereed zijn om direct weg te zeilen
89 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be