• sejl·klar
  • Samenstelling van de stam "sejl" van het Deense werkwoord sejle en het Deense bijvoeglijke naamwoord klar
Naar frequentie 114080
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
g enkelvoud sejlklar
o enkelvoud sejlklart
meervoud sejlklare
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
sejklare

sejlklar

  1. zeilklaar, zeilvaardig