• zee·macht
  • In de betekenis van ‘krijgsmachtonderdeel dat strijdt ter zee’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1670 [1]
  • samenstelling van  zee  en  macht  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord zeemacht zeemachten
verkleinwoord

de zeemachtv / m

  1. (scheepvaart) (militair) krijgsmacht ter zee
  2. zeemogendheid
98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]