zander

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  zander    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈzɑndər / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• zan·der

Woordherkomst en -opbouw

• van Duits Zander, vermoedelijk cognaat met zand

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	zander	zanders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zander m

1. (straalvinnigen) (verouderd) benaming voor de zoetwatervis Sander lucioperca , een roofvis die ook in de Benelux voorkomt

Synoniemen

• snoekbaars

Vertalingen

    1. benaming voor de zoetwatervis Sander lucioperca   

Bulgaars: бяла риба (bg) Deens: sandart (da) Duits: Zander (de) m Engels: Zander (en) Fins: kuha (fi) Frans: sandre (fr) Hongaars: fogas (hu)

Italiaans: luccioperca (it) Lets: zandarts (lv) Litouws: starkis (lt) Pools: sandarz (pl) Russisch: Судак (ru) Wit-Russisch: Судак (be) Zweeds: gös (sv)

Gangbaarheid

• Het woord zander staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zander" herkend door:

18 %	van de Nederlanders;
19 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.