zaagvissen
- Geluid: zaagvissen (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
- zaag·vis·sen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zaagvissen | |
verkleinwoord |
de zaagvissen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zaagvis
- meervoudsvorm als officiële benaming (kraakbeenvissen) een familie Pristidae uit de orde Rhinopristiformes . Binnen deze familie vallen twee geslachten met daarbinnen zeven soorten. Ze moeten niet verward worden met de zaaghaaien (Pristiophoriformes ) die wel op zaagvissen lijken maar tot de haaien behoren. Zaagvissen staan nog verder af van de zwaardvis die tot de klasse van de straalvinnigen (infraklasse beenvissen) en de orde van de baarzen behoort
- [2] dwergzaagvis, gewone zaagvis, groottandzaagvis, kleintandzaagvis, langkamzaagvis, mestandzaagvis
- Het woord zaagvissen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.