weren
- we·ren
- In de betekenis van ‘tegenhouden’ voor het eerst aangetroffen in 1050 [1] [2]
- erfwoord: Middelnederlands wēren ‘afweren, verhinderen, verdedigen, wegnemen’, ontwikkeld uit Oergermaans *warjana- ‘(ver)hinderen, verdedigen’, bij Indo-Europees *h₂uor-éie-, causatief van *h₂uer- ‘tegenhouden, afweren, redden’, waartoe ook behoren Lets vē̃rt ‘openen, sluiten’, Tsjechisch zavřít ‘sluiten’ en Oudgrieks aeírein (ἀείρω) ‘omhoog brengen’.[3] Evenals Duits wehren, Fries warre en Zweeds värja ‘verdedigen’.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
weren |
weerde |
geweerd |
zwak -d | volledig |
weren
- overgankelijk de toegang ontzeggen
- Alle bijdragen voor Wikileaks werden door Paypal geweerd.
- overgankelijk een aanval afslaan
- Het spervuur van onzininformatie van de hackers bleek niet te weren en de financiële webstek ging op zijn knieën.
- wederkerend zich ~: zich verdedigen
- wederkerend zich ~: zich inspannen
de weren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord weer (gesneden geitenbokken)
- Het woord weren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "weren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "weren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ weren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Kroonen, Guus, Etymological Dictionary of Proto-Germanic, Leiden: Brill, 2013; blz. 574
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be