afweren
- af·we·ren
- samenstelling van af en weren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afweren |
weerde af |
afgeweerd |
zwak -d | volledig |
afweren
- overgankelijk een aanval neutraliseren
- De onverhoedse aanval werd ternauwernood afgeweerd.
1. een aanval neutraliseren
- Het woord afweren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afweren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be