• in·span·nen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inspannen
spande in
ingespannen
zwak -d

gemengd

volledig

inspannen

  1. overgankelijk het voor een voertuig of ploeg vastmaken van een lastdier[1]
    • De paarden werden ingespannen voor de eg. 
  2. wederkerend zich ~: moeite doen
    • Hij spande zich in om zijn studie af te maken. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]