inspannen
- in·span·nen
- samenstelling van in bw en spannen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inspannen |
spande in |
ingespannen |
zwak -d
gemengd |
volledig |
inspannen
- overgankelijk het voor een voertuig of ploeg vastmaken van een lastdier[1]
- De paarden werden ingespannen voor de eg.
- wederkerend zich ~: moeite doen
- Hij spande zich in om zijn studie af te maken.
- [1] aftuigen, getuig, optuigen, uitspannen
1. het voor een voertuig of ploeg vastmaken van een lastdier
2. zich ~: moeite doen
- Het woord inspannen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inspannen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ De officiele volgorde optuigen, inspannen, aftuigen?
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be