uitspannen
- Geluid: uitspannen (hulp, bestand)
- uit·span·nen
- samenstelling van uit en spannen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitspannen |
spande uit |
uitgespannen |
zwak -d
gemengd |
volledig |
uitspannen [2]
- overgankelijk (van trekdieren) uit het gareel losmaken[3]
- overgankelijk groter maken
- uitspanning (1), uitspansel (2)
- Het woord uitspannen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.