weegschaal

Niet te verwarren met: Weegschaal

Een weegschaal.

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  weegschaal    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• weeg·schaal

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘weegtoestel’ voor het eerst aangetroffen in 1514
• samenstelling van  weeg ww  en  schaal 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	weegschaal	weegschalen
verkleinwoord	weegschaaltje	weegschaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de weegschaal v / m

1. (gereedschap) een meetinstrument waarmee het gewicht kan worden bepaald

   • We moeten nog een nieuwe weegschaal kopen. 

Verwante begrippen

• balans

Vertalingen

    1. een meetinstrument waarmee het gewicht kan worden bepaald   

Deens: vægt (da) Duits: Waage (de) v Engels: weighing scale (en) Frans: balance (fr) v IJslands: jafnvægi (is)

Italiaans: bilancia (it) v Oekraïens: ваги (uk) (mv), терези (uk) (mv) Papiaments: balansa Russisch: весы (ru) (mv) Spaans: balanza (es) v

Gangbaarheid

• Het woord weegschaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "weegschaal" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.