• wa·ter·door·la·tend
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen waterdoorlatend waterdoorlatender waterdoorlatendst
verbogen waterdoorlatende waterdoorlatendere waterdoorlatendste
partitief waterdoorlatends waterdoorlatenders -

waterdoorlatend [1]

  1. van iets dat water het kan passeren
    • Zo'n dertig jaar geleden legden boeren op grote schaal drainagebuizen in hun landbouwgrond om het hemelwater sneller af te voeren. Zulke buizen zijn waterdoorlatend en monden uit in een sloot. 80 procent van de 7000 hectare in Winterswijk-oost is destijds gedraineerd. [2] 
    • Om de vorige gele kleur te laten verdwijnen zijn er al heel wat 10 liter verfemmers opengetrokken. "We hebben nu al zo'n 600 liter verf gebruikt. En ik schat dat er nog 60 liter nodig is voor dat wat nu nog geel is", zegt De Groot. De elastische muurverf 'siloxan' is vuilafstotend en waterdoorlatend. [3]