Melanocoryphus albomaculatus  , exemplaar uit Frankrijk
  • wants
enkelvoud meervoud
naamwoord wants wantsen
verkleinwoord - -

de wantsv / m

  1. (halfvleugeligen) benaming voor insecten met een buisvormige monddeel, waarvan de voorste vleugels half hoornachtig, half vliezig en de achterste vliezig zijn, behorend tot de onderorde Heteroptera   die, evenals de onderordes van respectievelijk cicaden en plantenluizen, deel uitmaakt van de overkoepelende orde der Hemiptera  .
55 % van de Nederlanders;
47 % van de Vlamingen.[4]


wants

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van (to) want