cicaden
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- ci·ca·den
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cicaden | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de cicaden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord cicade
- meervoudsvorm als officiële benaming (halfvleugeligen) Auchenorrhyncha een groep van insecten die vertegenwoordigd wordt door ongeveer 40.000 verschillende soorten. Cicaden vormen een onderorde die behoort tot de orde van de halfvleugeligen (Hemiptera)
Hyponiemen
- bloedcicade, bochelcicaden, doorncicade, dwergcicaden, groene rietcicade, lantaarndragerachtigen, lantaarndragers, mannacicade, oorcicade, rododendroncicade, schuimbeestje, schuimcicaden, zangcicaden, zingcicadeachtigen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord cicaden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.