• vuur·proef
enkelvoud meervoud
naamwoord vuurproef vuurproeven
verkleinwoord

de vuurproefv / m

  1. (religie) soort godsoordeel, waarbij een beschuldigde zijn hand in een vlam moest houden, gloeiende kolen moest dragen of door het vuur moest lopen: indien hij ongedeerd bleef was hij onschuldig
  2. onderzoek of een voorwerp tegen vlammen kan
  3. (figuurlijk) heel lastige situatie waarin meteen duidelijk wordt of vereiste kwaliteiten aanwezig zijn
    • Het referendum zondag is vuurproef voor de Italiaanse premier die bijna drie jaar na zijn aanstelling het krediet bij de kiezers lijkt te hebben verspeeld. [3] 
  • de vuurproef doorstaan
een zeer streng oordeel kunnen doorstaan en dus van hoge kwaliteit zijn
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]