vuurproef
- vuur·proef
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vuurproef | vuurproeven |
verkleinwoord |
- (religie) soort godsoordeel, waarbij een beschuldigde zijn hand in een vlam moest houden, gloeiende kolen moest dragen of door het vuur moest lopen: indien hij ongedeerd bleef was hij onschuldig
- onderzoek of een voorwerp tegen vlammen kan
- (figuurlijk) heel lastige situatie waarin meteen duidelijk wordt of vereiste kwaliteiten aanwezig zijn
- Het referendum zondag is vuurproef voor de Italiaanse premier die bijna drie jaar na zijn aanstelling het krediet bij de kiezers lijkt te hebben verspeeld. [3]
- de vuurproef doorstaan
een zeer streng oordeel kunnen doorstaan en dus van hoge kwaliteit zijn
1. soort godsoordeel
- Het woord vuurproef staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vuurproef" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ vuurproef op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC Marc Leijendekker 29 november 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be