vuilheid
- vuil·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vuilheid | vuilheden |
verkleinwoord |
de vuilheid v
- het smerig zijn, het vuil zijn; het verontreinigd zijn
- Al met al wegen de baten van strenger onderzoek naar de vuilheid van papiergeld niet op tegen de kosten, aldus DNB. Jaarlijks controleert de centrale bank naar eigen zeggen circa 450 miljoen biljetten op vuilheid en echtheid. [2]
- wat moreel verwerpelijk is
- Wie de wereld van internet ingaat zal nooit terugkeren, waarschuwen de rabbijnen in hun brief. Vele joodse zielen zijn al in die valkuil gestapt. De 21 rabbijnen herinneren hun volgelingen eraan dat particulier gebruik van internet uitdrukkelijk verboden is. Onlangs zijn de zogeheten sites voor charedim veel te ver gegaan, aldus de rabbijnen. Zij zouden verboden laster, kletspraatjes, leugens, verschrikkelijke vuilheid en walgelijke zaken hebben verspreid. [3]
- [1] smerigheid, onzindelijkheid, vuiligheid, drab
- [2] slechtheid, verdorvenheid, zedeloosheid, onwelvoeglijkheid, smeerlapperij, goorheid, liederlijkheid, obsceniteit, vuilbekkerij
- [2] netheid, correctheid
- Het woord vuilheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vuilheid" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Telegraaf 17 feb. 2016 DNB maakt vingers niet vuil aan papiergeld
- ↑ Het Parool 11 DECEMBER 2009 /Ultra orthodoxe rabbijnen ontraden internet
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be