• ze·de·loos·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord zedeloosheid zedeloosheden
verkleinwoord - -

de zedeloosheidv

  1. zonder normen en waarden zijn, met name wat betreft de seksualiteit
    • Hij predikte hel en verdoemenis over de zedeloosheid van de gemeenschap. 
98 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be