vuiligheid
- Geluid: vuiligheid (hulp, bestand)
- vui·lig·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vuiligheid | vuiligheden |
verkleinwoord | vuiligheidje | vuiligheidjes |
de vuiligheid v
- dat wat vuil is
- Wat een vuiligheid was er in dat huis!
- poep.
- Kun jij die vuiligheid even verwijderen?
- een vuile, gemene uiting
- Waarom zegt die man zoveel vuiligheden over mensen?
- een gemene streek
1. dat wat vuil is
2. poep
3. een vuile, gemene uiting
- Het woord vuiligheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vuiligheid" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be