vuilbekken/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van vuilbekken | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vuilbekken | te vuilbekken | ||||||
toekomend | zullen vuilbekken | te zullen vuilbekken | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gevuilbekt | te hebben gevuilbekt | ||||||
toekomend | gevuilbekt zullen hebben | gevuilbekt te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
vuilbekkend | gevuilbekt | ev. vuilbek |
mv. verouderd vuilbekt |
vuilbekke | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | vuilbek | vuilbekt | vuilbekt | vuilbekt | vuilbekt | vuilbekken | vuilbekken | vuilbekken | |
verleden (o.v.t.) | vuilbekte | vuilbekte | vuilbekte | vuilbekte | vuilbekte | vuilbekten | vuilbekten | vuilbekten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal vuilbekken | zult/zal vuilbekken | zult/zal vuilbekken | zult vuilbekken | zal vuilbekken | zullen vuilbekken | zullen vuilbekken | zullen vuilbekken | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vuilbekken | zou vuilbekken | zou(dt) vuilbekken | zoudt vuilbekken | zou vuilbekken | zouden vuilbekken | zouden vuilbekken | zouden vuilbekken | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gevuilbekt | hebt gevuilbekt | hebt/heeft gevuilbekt | hebt gevuilbekt | heeft gevuilbekt | hebben gevuilbekt | hebben gevuilbekt | hebben gevuilbekt | |
verleden (v.v.t.) | had gevuilbekt | had gevuilbekt | had gevuilbekt | hadt gevuilbekt | had gevuilbekt | hadden gevuilbekt | hadden gevuilbekt | hadden gevuilbekt | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gevuilbekt hebben | zal/zult gevuilbekt hebben | zult/zal gevuilbekt hebben | zult gevuilbekt hebben | zal gevuilbekt hebben | zullen gevuilbekt hebben | zullen gevuilbekt hebben | zullen gevuilbekt hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gevuilbekt hebben | zou gevuilbekt hebben | zou/zoudt gevuilbekt hebben | zoudt gevuilbekt hebben | zou gevuilbekt hebben | zouden gevuilbekt hebben | zouden gevuilbekt hebben | zouden gevuilbekt hebben |