vreugd
- vreugd
- afgeleid van vreugde [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vreugd | vreugden vreugdes |
verkleinwoord |
de vreugd v
- vrolijke opgewekte stemming
- Na de vreugde en tranen van gisteravond tijdens de verkiezingsbijeenkomsten kwamen de gekozen Tweede Kamerleden vandaag bijeen in Den Haag. Voor taart, maar ook om de volgende stappen te bespreken. [2]
- blijdschap, schik, blijheid, genoegen, genot, jolijt, jubel, opgetogenheid, plezier, pret, blijmoedigheid, verheugenis, leut
- hoe meer zielen hoe meer vreugd
hoe meer mensen er zijn hoe leuker het is
- veel beloven en weinig geven, doet de gek in vreugde leven
veel mensen zijn al blij met een belofte en geloven alles
- Het woord vreugd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vreugd" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ vreugd op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC 16 maart 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be