vorderen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van vorderen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vorderen | te vorderen | ||||||||
toekomend | zullen vorderen | te zullen vorderen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben[1]/zijn[2] gevorderd | te hebben[1]/zijn[2] gevorderd | ||||||||
toekomend | gevorderd zullen hebben[1]/zijn[2] | gevorderd te zullen hebben[1]/zijn[2] | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
vorderend | gevorderd | ev. vorder |
mv. verouderd vordert |
vordere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | vorder | vordert | vordert | vordert | vordert | vorderen | vorderen | vorderen | |||
verleden (o.v.t.) | vorderde | vorderde | vorderde | vorderde | vorderde | vorderden | vorderden | vorderden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal vorderen | zult/zal vorderen | zult/zal vorderen | zult vorderen | zal vorderen | zullen vorderen | zullen vorderen | zullen vorderen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vorderen | zou vorderen | zou(dt) vorderen | zoudt vorderen | zou vorderen | zouden vorderen | zouden vorderen | zouden vorderen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
onpersoonlijke lijdende vorm gevorderd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gevorderd | er is gevorderd | |||||||||
verleden | er werd gevorderd | er was gevorderd | |||||||||
toekomend | er zal gevorderd worden | er zal gevorderd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gevorderd worden | er zou gevorderd zijn | |||||||||
lijdende vorm gevorderd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gevorderd worden | gevorderd te worden | ||||||||
toekomend | gevorderd zullen worden | gevorderd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gevorderd zijn | gevorderd te zijn | ||||||||
toekomend | gevorderd zullen zijn | gevorderd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gevorderd | wordt gevorderd | wordt gevorderd | wordt gevorderd | wordt gevorderd | worden gevorderd | worden gevorderd | worden gevorderd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gevorderd | werd gevorderd | werd gevorderd | werdt gevorderd | werd gevorderd | werden gevorderd | werden gevorderd | werden gevorderd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gevorderd worden | zult gevorderd worden | zult gevorderd worden | zult gevorderd worden | zal gevorderd worden | zullen gevorderd worden | zullen gevorderd worden | zullen gevorderd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gevorderd worden | zou gevorderd worden | zou/zoudt gevorderd worden | zoudt gevorderd worden | zou gevorderd worden | zouden gevorderd worden | zouden gevorderd worden | zouden gevorderd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gevorderd | bent gevorderd | bent/is gevorderd | zijt gevorderd | is gevorderd | zijn gevorderd | zijn gevorderd | zijn gevorderd | |||
verleden (v.v.t.) | was gevorderd | was gevorderd | was gevorderd | waart gevorderd | was gevorderd | waren gevorderd | waren gevorderd | waren gevorderd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gevorderd zijn | zult gevorderd zijn | zult gevorderd zijn | zult gevorderd zijn | zal gevorderd zijn | zullen gevorderd zijn | zullen gevorderd zijn | zullen gevorderd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gevorderd zijn | zou gevorderd zijn | zou/zoudt gevorderd zijn | zoudt gevorderd zijn | zou gevorderd zijn | zouden gevorderd zijn | zouden gevorderd zijn | zouden gevorderd zijn |